Bestuurders in Doetinchem 1794-1814

 

In de winter van 1794-1795 bezetten de Franse troepen de noordelijke Nederlanden en men roept de Bataafse Republiek uit. Stadhouder Willem V vlucht naar Engeland.

De adel die tot dan toe het bestuur in de Nederlanden had uitgemaakt, vlucht of duik onder. De Bataafse-Franse tijd zou ongeveer 20 jaar duren.

Met de slag bij Waterloo in 1815 wordt Napoleon definitief verslagen en Willem I wordt koning der Nederlanden.

Met de invoering van de grondwet in 1815 werd het onderscheid tussen stedelijk en niet-stedelijk bestuur hersteld. In 1816 werd Stad Doetinchem ingesteld. Pas in 1825 werd het ‘Ambt’ bestuurlijk zelfstandig gemaakt: de Gemeente Ambt Doetinchem.

 

De adel die tot dan Doetinchem had bestuurd, was vertrokken of ondergedoken en de bestuurstaken werden overgenomen door de gegoede burgerij.

 

In het stadsbestuur kwam men nu de namen tegen van uit de families Planten, Coops, Ketjen, Verhey, Sachtleven en Perlstein.

Sommigen behoorden al sinds de 16e eeuw tot de voorname burgers, het waren ondernemers en notabelen van de stad. Ze waren lid van de Herensociëteit, betaalden een aanzienlijk deel aan personele belasting en konden zich een huis met veel ramen en deuren veroorloven. Dat laatste (een groot huis met personeel) was een norm voor grote welstand en gegoede burgers.

Zo kan het zijn dat men op de Stadsbegraafplaats de graven van deze families nog steeds tegenkomt.