Hendrik Frederik Cremer                  1775-1837                                          Stad

Coops              p. 50                           Kol VII             regel 7             graf 24

Gijsbers          p. 44

 

Vermoedelijk zandstenen liggende zerk volgens klassiek model. Een gebeeldhouwd familiewapen toont onder meer een klimmende leeuw.¹)

 

Hendrik Frederik is gedoopt op 15 oktober 1775 in Stad Doetinchem en overleed op 21 februari 1837 in Stad Doetinchem, hij is dan 61 jaar.

Zijn vader was Derk ( Dirk) Jan Cremer                     (1738-1797)

Hij was richter) des ampts Doetinchem.

Zijn moeder was Aleida (Aleyda) Hubertina Vermeer          ( ? )

Volgens onderhandse akten zijn Dirk Jan en Aleida Hubertina op huwelijkse voorwaarden gehuwd.

 

In het jaar 1796  trouwt Hendrik Frederik met Gerharda Geertruida Schriever.

Zij is geboren in het jaar 1772 en overleden op 24 januari 1823 in Stad Doetinchem.

Haar vader was: Jan Hendrik Schriever

Haar moeder was: Gerharda Sandijk

 

 

Zij kregen 6 Kinderen;

1.Derk Jan                                          1796-1797      Stad-Stad        10 maanden/stuipen

2.Jan Hendrik                                     1797-1831      Stad-Stad        34 jaar.

‘Secretaris van het Ambt Doetinchem en Commies-Griffier bij het Vrederegt’).

(Voor zover bekend was Jan Hendrik niet getrouwd)

3.Susanna Aleyda Gerharda              1798-1799      Stad-Stad

4.Derk (Dirk) Jan Everhard                1800-1859      Stad-Zwammerdam

Derk Jan wordt belastingontvanger.

X 29-7-1837 in Hengelo met Henriette Quinchard    (1805-1875 )

Bij hun huwelijk is aangegeven dat Henriette rentenierse was.

5.Susanna Johanna Jacoba                1805-1825      Stad-Stad

(Voor zover bekend was Susanna niet getrouwd)

6.Adolph Jacob                                  1806-1831      Stad-Utrecht.

‘Candidaat in de godgeleerdheid’. 25 jaar.(Voor zover bekend was Adolph niet getrouwd).

 

>Het is onbekend waar deze kinderen zijn begraven.

 

Hendrik Frederik en zijn familie waren Nederduits Gereformeerd.

 

De familie.

Hendrik Frederik stamt uit een geslacht van bestuurders.

-Derk (Dirk) Jan Cremer  (1738-1779) was richter van de stad Doetinchem.

-Christoffel Jacob Cremer (1748-1801) was advocaat te Zutphen, richter en burgemeester in Doetinchem, hij stierf ongehuwd²).

-Mr. Jan Cremer (1713-1783) was burgemeester in Doetinchem in 1781.

De familie bezat vele landgoederen in de omgeving o.a. landgoed Holthuizen onder Doesburg, Doetinchem en Hengelo Gld²).

De familie leidde een welvarend bestaan.

Het geslacht Cremer²) was door huwelijk en zakelijke contacten in de 18e eeuw ook verwant aan de familie Planten, ook ‘leveranciers’ van magistraten en artsen in en rond Doetinchem.

 

 

 

Loopbaan en functies

Hendrik Frederik Cremer was als gevolg van het in 1815 bij Koninklijk Besluit (KB) vastgesteld ‘Reglement voor de regeering der steden van de provincie Gelderland’³) burgemeester van Stad Doetinchem naast E.J. Planten, van januari 1816 tot 1 april 1824.

Hierna wethouder van Stad-Doetinchem, van 1 april 1824 tot 21 februari 1837.

 

Hendrik Frederik was lid van de stedelijke raad van Stad-Doetinchem, van januari 1816 tot 21 februari 1832.

Bovendien lid college van burgemeesters van Stad-Doetinchem

 

Verder was hij ook vrederechter⁴), maakte deel uit van de Notabelenvergadering in 1814⁵) en lid van de Provinciale Staten van Gelderland. Dit laatste tot 1836, zie hieronder.

 

De familie woonde in 1830 aan de Grutstraat.

 

Enkele gebeurtenissen

Publicatie van 2-8-1836, Hendrik Frederik vraagt ontslag als lid Provinciale Staten.

“VERSLAG van de vergadering den 5den Julij 1836.

…terwijl de heer H.F. Cremer een eervol ontslag verlangd en bekomen heeft , als zijnde , wegens ligchaams zwakte , gedurende verscheidene jaren , belet geworden alhier te verschijnen.”

 

13-4-1822 Arnhemse courant:

AANBESTEDING: Het maken van een Nieuw Vertrek voor eene Nederduitse School’.

“ANNONCE.

Te Doetinchem op het Stadhuis , zal . op Vrijdag denzes- en- twintigsten April 1822 , om elf uren , des voormiddags , door BURGMEESTEREN der stad worden Aanbesteed :

Het maken van een Nieuw Vertrek voor eene Nederduitsche School , met het daartoe behorende .

Volgens Bestek en Voorwaarden , ter lezing liggende bij den Architect Bn. BEULINK, die de verlangde opheldering zal kunnen geven.

Doetinchem, den 9. April 1822.

                                               Burgemeesteren der Stad Doetinchem

  1. F. CREMER ,

                                               Ter Ordonnantie van dezelve

  1. C. TERMAAT ,

                                                           Secretaris.

 

 

 

Overlijdens

Hun oudste zoon Derk Jan wordt slechts 10 maanden oud en overlijdt aan de stuipen.

“Gisteren morgen overleed tot onze bittere droefheid , na een langdurige Sukkeling en daarop gevolgde Stuipen ,ons eenig Kind , in den Ouderdom van 10 Maanden ; geeve hiervan by deezen aan Vrienden en Bekende kennis.

Doetichem , den 20 October 1797.                            H. F. CREMER.

 

In het jaar 1823 overlijdt zijn echtgenote, Gerharda Geertuida, slechts 51 jaar oud.

“Mijne geliefde Echtgenoote, GERHARDA GEERTRUIDA SCHRIEVER , werd mij en mijne vier

Kinderen , heden morgen om zes uren , in den ouderdom van bijna 51 jaren , waarvan ik er ruim 26 met haar in Echt verenigd mogt zijn , na eene korte doch hevige ziekte , door den dood ontrukt.

DOETINCHEM ,                                   H. F. CREMER.

den 24 Januari 1823”.

 

Dan overlijdt in 1825, slechts 20 jaar oud hun dochter Susanna Johanna Jacoba.

 

Het jaar 1831 is een rampjaar.

De zoon Jan Hendrik -34 jaar- overlijdt op 18 mei

“Mijn oudste Zoon , JAN HENDRIK CREMER , Secretaris van het Ambt Doetinchem en Commies-Griffier bij het Vredegeregt , is tot bittere droefheid van mij en mijne twee afwezige Zonen , zijne Broeders , heden avond  omstreeks 8 ure , aan eene zinking-koorts van weinige dagen , in den ouderdom van ruim 33 jaren , overleden.

DOETINCHEM ,                                              H. F. CREMER.

18 Mei 1831”

 

en de jongste zoon Adolph Jacob overlijdt op 8 december – 25 jaar oud.

“Mijn jongste Zoon , ADOLPH JACOB , Candidaat in de Godgeleerdheid , dien ik mij verblijden mogt , na behouden en gezond uit den zoo roemrijken veldtogt), dien hij als vrijwillig Jager , onder de Compagnie Utrechtsche Studenten , had bijgewoond , te zijn teruggekeerd , eenen korten tijd bij mij te zien , was naauwlijks den 22sten October jongstleden in Utrecht weer aangekomen, om zich daar nu verder tot het proponents-examen voor te bereiden , of hij werd aldaar ongesteld , waarop in het midden der vorige maand , hevige zenuw-koortsen volgden , waaraan hij in den vroegen morgen van den 5den dezer , allen mogelijke en noodigen bijstand genoten hebbende , hetgeen ik bij deze dankbaar erken , tot bittere smart van mij en zijnen eenige Broeder , in den bloeijenden leeftijd van 25 jaren en 11 dagen , is overleden.                                                           H. F. CREMER

Doetinchem , 8 December 1831. “

 

Uiteindelijk overlijdt Hendrik Frederik , na een uitgebreide en veelzijdige bestuurlijke loopbaan.

“AMSTERDAM , 20 Februari 1837.

Mijn geliefde Vader , de Heer HENDRIK FREDERIK CREMER , Vrederegter van het Kanton en Wethouder der Stad Doetinchem , overleed heden , in den vroegen morgen omstreeks half drie ure , na een veeljarige sukkelend leven , in den ouderdom van ruim 61 jaren.

  1. J. E. CREMER.

28-2-1837 Haarlemsche courant.

 

 

 

¹) De klimmende leeuw.

De leeuw is in de heraldiek een populair wapendier. In Duitsland en het oostelijk deel van Europa spelen adelaars een belangrijke rol in de heraldiek. In het Westen van het continent is de leeuw het meest gebruikte wapendier. In de late middeleeuwen kwam hij voor op 15% van de wapenschilden.

Afgezien van kleine verschillen, zijn er twee houdingen mogelijk. De “klimmende leeuw” staat verticaal, op twee poten. De “gaande leeuw” of “luipaard” staat horizontaal op drie poten. Zegt men zonder meer “leeuw”, dan wordt een klimmende leeuw bedoeld.

De leeuw staat voor moed en het dier wordt meestal klimmend afgebeeld.

 

²) De familie geschiedenis van het geslacht Cremer is terug te vinden bij;

2.21.043 Inventaris van het archief van het geslacht Cremer en aanverwante geslachten, 1618-1941

Dit familiearchief van het geslacht Cremer bevat o.a. stukken betreffende de genealogie, stukken over de werkzaamheden van leden en voorouders van dit geslacht (en deels ook aanverwante geslachten) voor de overheid en het bedrijfsleven, financiële stukken, correspondentie en notariële stukken betreffende de familie (waaronder vooral huwelijksvoorwaarden en stukken betreffende de nalatenschap van diverse personen). Bernhard Sebastiaan Cremer (1683-1750) heeft een aantal religieuze werken nagelaten. Een aantal leden van dit geslacht zijn werkzaam geweest als rechter, secretaris of burgemeester van vooral Zutphen en Doetinchem. Eén is ingelijfd bij de Garde d’Honneur van keizer Napoleon, een ander was procureur-generaal van Nederlands-Indië en consul-generaal der Nederlanden in Zwitserland. De voornaamste telg uit dit geslacht was Jacob Theodoor Cremer (1847-1923). Als Unie-liberaal vervulde hij van 1881 tot 1897 en van 1903 tot 1905 het tweede Kamerlidmaatschap. In de tussentijd had hij zitting in het kabinet Pierson-Goeman Borgesius als minister van koloniën. Van 1907 tot 1912 was hij president-directeur van de Nederlandsche Handelmaatschappij en van 1918 tot 1920 gezant in Washington. Daarbij was hij nog van 1912 tot 1918 en van 1920 tot 1923 lid van de Eerste Kamer. Tevens verschenen er tal van artikelen van zijn hand over Deli en over Indische problemen.

 

 

³) Koninklijk Besluit (KB) van 1815

Ten gevolge van de inlijving bij Frankrijk en de daarmede gepaard gaande invoering der Franse bestuursorganisatie, werd de titel van burgemeester veranderd in dien van maire; de wethouders ontvingen den naam van adjoints-maires; de vroedschappen dien van conseillers municipaux, terwijl de secretaris greffier heette. Het zwaartepunt van het bestuur berustte bij den maire en zijn helpers; de administratie was geheel op Franse leest geschoeid.

Dit bestuur bleef tot en met het jaar 1815 in werking, met dien verstande, dat na het vertrek der Fransen de titel van maire veranderd werd in dien van burgemeester.

Aan de Franse bestuurs-inrichting kwam een einde op 1 Januari 1816 als gevolg van het feit, dat bij Koninklijk Besluit van 5 November 1815 een reglement voor de steden was vastgesteld. Het nieuw ingevoerde stedelijk bestuur bestond uit een gemeenteraad, welke door kiescolleges werd gekozen. De Koning benoemde de burgemeesters, van wie één president burgemeester was. Het dagelijks bestuur berustte bij de burgemeesters.

Op 8 Januari 1824 werd een nieuw reglement voor de steden ingevoerd. Daarbij werd bepaald, dat het dagelijks bestuur der stad zou berusten bij één burgemeester en twee wethouders; het aantal raadsleden bleef ongewijzigd. Voor het overige verschilde deze regeling van het bestuur, welke op 17 Maart werd ingevoerd, weinig met die van 1815. Ingrijpende wijzigingen kwamen eerst tot stand met de invoering van de Gemeentewet van 29 Juni 1851. Na het in werking treden van die wet kan voor het eerst van Stad Doetinchem en Ambt Doetinchem als gemeente gesproken worden. is.

 

⁴)vrederechter in Nederland.

Een vrederechter in Nederland was een alleensprekende rechter die in de periode van 1811 tot 1838 recht sprak. Hij werd daarbij geholpen door een griffier. Zijn belangrijkste taak was te proberen om tot een schikking te komen tussen de partijen.

Deze partijen mochten geen procedure voor een hogere rechtbank beginnen, zoals bij de Rechtbank van Eerste Aanleg, zonder eerst een poging tot schikken bij de vrederechter te hebben gedaan.

Daarnaast sprak hij recht in zaken betreffende roerende goederen met een waarde van, in de Franse tijd, hooguit 100 francs, over schade aan gewassen, grenzen van landerijen, onderhoud van onroerend goed, arbeidsovereenkomsten, belediging, vorderingen e.d.

 

Daarnaast trad hij op in familie- en erfrechtelijke zaken, zoals bij familieberaad, verzegeling en ontzegeling van boedels ten behoeve van de rechtmatige erfgenamen, benoemingen van curatoren en voogden, het opmaken van aktes van bekendheid, enz. Van hem werd verwacht recht te spreken naar redelijkheid. De vrederechter was wel rechter van beroep, maar niet per se jurist. Er was per kanton één Vredegerecht. De vrederechter had twee plaatsvervangers.

Nu is de rechter die zetelt in de rechtbank voor de sector kantonzaken de Nederlandse magistraat die de functie vervult, die het dichtst hierbij aanleunt.

 

⁵)Vergadering van Notabelen, 29 maart 1814

Op 29 maart 1814 kwamen in de Nieuwe Kerk te Amsterdam 474 vooraanstaande burgers bijeen, die moesten beslissen over de ontwerpgrondwet. De door de vorst benoemde ‘aanzienlijken’ werden als vertegenwoordigers van het Nederlandse volk gezien. De ontwerpgrondwet was gemaakt door een commissie onder leiding van G.K. van Hogendorp en zou worden verdedigd door C.F. van Maanen, president van het Hooggerechtshof en lid van de Grondwetscommissie.

Er werden op 2 maart 1814, een dag na voltooiing van de ontwerpgrondwet, door de soeverein vorst 600 leden benoemd van de Notabelenvergadering (formeel de Grote Vergadering, representerende de Verenigde Nederlanden), maar niet allen waren verschenen. Het houden van een volksstemming werd onwenselijk gevonden, want daarmee waren in de Bataafs-Franse tijd nogal slechte ervaringen geweest. Oorspronkelijk was de vergadering voor 28 maart voorzien, maar dat werd de 29ste.

Bepaald was dat de vorst na aanneming van het ontwerp in dezelfde Vergadering de eed op de Grondwet zou afleggen en door de notabelen zou worden ingehuldigd. Dit geschiedde aldus op 30 maart 1814.

 

⁶) De Tiendaagse Veldtocht in 1831, is een minder bekende periode in de Nederlandse geschiedenis. Nederland vocht destijds met de rebellerende Belgen die zich af wensten te scheiden van Nederland. Nadat de opstandelingen erin geslaagd waren de Nederlandse troepen tot aan Noord-Brabant terug te drijven, besloot koning Willem I tot een tegenaanval.

Gefrustreerd door het gebrek aan steun van de heersende mogendheden, wilde Willem I zijn rijk herstellen. Daarop werd het leger verdeeld over drie divisies en een reservedivisie en trokken zij in augustus 1831 de grens over om de Belgen een lesje te leren.

Hoewel het aanvankelijk goed leek te gaan, moest Nederland zich na tien dagen terugtrekken omdat Franse troepen aan de andere kant de grens ook waren overgestoken. Om een groter conflict te voorkomen, blies Nederland de aftocht en werd verdere escalatie voorkomen.

In de literatuur over de Tiendaagse Veldtocht is een bijzondere rol weggelegd voor de studentencompagnieën. Zij worden vaak als aparte categorie behandeld en sommigen staan zelfs centraal in bepaalde documentatie. En waarom ook niet? De studenten gaven hun veilige studie op om ten strijde te trekken tegen de vijand. Het risico op (blijvend) letsel was aanwezig, om nog maar te zwijgen over de kans om te sneuvelen.

Toch liepen vrijwilligers in de schutterijen dezelfde risico’s.

De studentencultuur was de drijvende kracht achter de aanmeldingen van de Utrechtse studenten voor het leger van koning Willem I.

Tijdens de Belgische opstand en de Tiendaagse Veldtocht hadden 268 studenten gehoor gegeven aan de oproep van de koning zich te  melden.

Daarnaast zal er een voorliefde voor het huis van Oranje-Nassau zijn geweest bij de Utrechtse studenten.

 

 

Bronnen: Drs. W.J.P. Coops: ‘Stads- en Ambtsbegraafplaats Doetinchem 1829-2011’. Sylvia Gijsbers: ‘Stad en Ambt, Stadsbegraafplaats 1829-1893, Ambtsbegraafplaats 1829-1967’.

PDC Informatie Architectuur, biografisch archief. Biografisch portaal van Nederland. Nationaal Archief, Min van onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Den Haag 1971. Nummer Toegang: 2.21.043. Inventaris van het archief van het geslacht Cremer en aanverwante geslachten, 1618-1941. J.J.A. Bervoets. Versie15-8-2019.WIKIPEDIA, Heraldiek, wapendieren.

Online Familieberichten, Een onderdeel van Stichting Online-Verleden. Historiek, Online Geschiedenismagazine; Studentencompagnieën tijdens de Tiendaagse Veldtocht. Utrechtse studenten en de Tiendaagse Veldtocht: Nationalisme en studentencultuur, Korte, S.J.M. de, 2017. Utrecht University.