Herman Hendrik Timotheus Coops              1793-1865                              Stad

Coops              p. 53-54                                  Vak II  nr. 8     grafnummer 104

Sylvia              p. 42-43                                              –

 

Hardstenen liggende zerk.

 

Herman Hendrik Timotheus Coops werd geboren op 12 augustus 1793 in de gemeente Stad Doetinchem en overleed op 24 juli 1865 in de gemeente Stad Doetinchem.

Zijn vader was; Wolter Derk Janszoon Coops*)        (1764-1847)

Raadslid en burgemeester van de gemeente Stad Doetinchem

Zijn moeder was; Harmina Hesselink *)                    (1768-1852)

*) Wolter en Harmina Coops-Hesselink liggen elders begraven op de Stadsbegraafplaats, graf nr. 88.                   

 

Op 19 september 1823 trouwt Herman met zijn nicht, Gerharda Mechtelina (Magdalena of Megtelina) Coops (1798-1850) gedoopt op 22 april 1798 in de gemeente Stad Doetinchem en overleden op 8 mei 1850 te Vlissingen.

Haar vader was; Willem D. Jzn Coops**)                 (1772-1870)

Haar moeder was; Johanna Maria Evekink**)         (1771-1839)

**) Willem en Johanna Coops-Evekink liggen elders begraven op de Stadsbegraafplaats, graven nrs. 15 en 14.

 

Zij kregen een dochter;

Harmina                     1823-1884                              Stad-Deventer

X ( 22 jaar) 6-11-1845 in Doetinchem met Dr. Egbert Cornelis Christiaan van Lennep.

(1819-1903).Egbert is Stadsgeneesheer te Deventer, geneesheer-directeur krankzinnigeninrichting Sint Elisabethgasthuis te Deventer en lid van de geneeskundige raad voor Overijssel en Drenthe.

 

Herman is Nederduits Gereformeerd¹ ) gedoopt op 14 augustus 1793 in Doetinchem

 

woonadressen

Herman woonde met vrouw en dochter aan de Markt nr. 57, later Homburgerstraat 42.

Als hij gepensioneerd is in april 1853, gaat hij wonen aan de Waterstraat nr. 130. Na het overlijden van zijn moeder in 1852, erfde hij dit zgn. “Admiraalshuis”²), -Waterstraat hoek Gasthuisstraat-, van zijn vader Wolter Derk Janszoon Coops.

Zijn ongehuwd zusters Hermina en Woutera wonen dan al in Arnhem.

Herman woonde hier met een dienstmeid, zijn vrouw was in 1850 overleden. Herman overleed na een langdurig ziekbed op de leeftijd van 76 jaar in de gemeente Stad Doetinchem.

 

Zijn carrière

Herman was militair.

Hij zou vice –admiraal titulair en commandant van de Nederlandse vlootbasis te Vlissingen worden.

Herman werd op 3 augustus 1807 bij Koninklijk Besluit benoemd tot élève bij de marine³) en op 29 augustus 1815 vertrok hij in de rang van luitenant-ter-zee naar Nederland-Indië, waar hij zich onder meer bezighield met de overdracht van bepaalde gebiedsdelen door de Engelsen aan de Nederlanders.

In 1817 is hij in Nederlands Oost Indië en vervult daar taken als marineofficier. Hierna is hij een jaar in Nederland om vervolgens op 3 oktober 1820 weer naar de Oost te vertrekken. Na een gevangenschap in Batavia en een verblijf in Nederland vertrekt hij in de zomer van 1824 weer naar N.O.I. om daar op diverse schepen tot 1826 aan oorlogshandelingen deel te nemen. Vanaf september 1827 is hij als marineofficier actief op Zr. Ms. Fregat ‘Javaan’ in de Middellandse Zee.

Vanaf einde 1830 is hij dichter bij huis in de zuidelijke Nederlanden en vanaf juni 1831 tot juni 1834 maakt hij deel uit van de 3e maritieme linie. Hierna was hij tot maart 1836 commandant te Hellevoetsluis op diverse kanonneerboten. En maakt hierna als commandant vier reizen naar West-Indië op Zr. Ms. Transportschip ‘Dordrecht’.

In de jaren 1842 tot1845 maakt hij een reis naar Japan als commandant van Zr. Ms. Fregat ‘Palembang’.

Na terugkomst volgt er de benoeming tot Commandant der Zeemacht van de Maas en Goedereede en Directeur en Commandant van de Marine Basis te Vlissingen.

 

 

Aanzien in Doetinchem

Herman is een telg uit het geslacht Coops (zie hieronder ‘beknopte familiegeschiedenis), zoon van raadslid en –uiteindelijk- burgemeester Wolter D.Jzn Coops, van de gemeente Stad Doetinchem.

Herman trouwt met zijn nichtje Gerharda, dochter van de dan bekende koopman en ondernemer Willem Coops.

De zuster van zijn vrouw Petronella, trouwt met Jan Schröder, die het in Nederlandse dienst zal brengen tot Vice-admiraal in Nederland en –met toestemming van de koning- carrière zal maken bij de Pruisische Marine.

We kunnen vrij aannemen, dat hij in zijn tijd een hooggeacht en zeer geëerd medeburger van het toen kleine Doetinchem is geweest.

 

Pensioen en overlijden

Op 1 april 1853 werd Herman op pensioen gesteld als Vice-admiraal bij ’s Rijks Marine.

 

Onderscheidingen

Onderscheiden met o.a. de Militaire Willemsorde van de Nederlandse Leeuw⁴). Voor hulp aan de reparatie van het Pruisische fregat ‘Gefion’ wordt hij onderscheiden door Koning Friedrich Wilhelm van Pruisen; ‘Commandeur in de orde van de Rode Adelaar’ ⁵) op 31 maart 1853.

 

 

Beknopte familiegeschiedenis.

“Coops” is een patroniem of vadersnaam. Het is een geslachtsnaam die ontleend is aan de voornaam (Coop) van de vader van de eerste naamdrager. De uitgangs –s is een tweede naamvalsvorm, dus bijvoorbeeld Jan de zoon van Coops werd Jan Coops. Coop als voornaam is een verbastering van de naam Jacob. Bekend is de ca. 1520 in Vorden geboren Coop Muller de Olde, en die in overleden is na 1610. Via deze Coop die molenaar en brouwer was in Zelhem komt  zijn zoon Coop de Jonge Mulder komt in Hengelo (Gld) terecht als molenaar. Deze laatste heeft in 1588 het burgerschap van Doetinchem verworven door; ‘aflegging van zijn burger-eed met 9 daalders .’

Begin 18e eeuw vestigt zich de molenaarsfamilie Coops in Doetinchem, komend uit Zelhem. ‘De Coopsen’ verwerven het burgerschap en in een tijd waarin gold ‘geld maakt het acceptabel, ambt maakt het notabel’ verwierven burgers uit de familie Coops zich respectabele ambten als molenaar, wijnhandelaar en koopman.

Derk Jan Coops bracht het nog tot gecommitteerde (wethouder) in 1812 en tot lid van het kiescollege. De familie Coops was gedurende de 19e eeuw zeer gezien in Stad Doetinchem.

 

Wilde je in die tijd tot de elite gerekend worden, dan moest je aan twee van de volgende criteria voldoen;

  • Je was lid van het stadsbestuur,
  • of lid van de Heerensociëteit⁶),
  • of je betaalde minimaal 100 gulden aan belastingen.

In het Doetinchem van 1830 was een groot aantal leden van het geslacht Coops lid van de Doetinchemse Heerensociëteit⁶).

Enkele werden ook zeevaarders, want net als een ander belangrijk Doetinchems geslacht, dat van Verhuel, ging een groot aantal ‘Coopsen’ ter zee.

 

¹)Ook vaak genoemd de Gereformeerde Kerk. Ontstaan in Emden (D) in 1571. In 1579 werd zij de publieke kerk der Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. In 1795 onder de Franse overheersing hield zij op de officiële publieke kerk te zijn en zij kreeg in 1816 van koning Willem I een nieuw reglement en de naam Nederlandse Hervormde Kerk.

 

²)Het Admiraalshuis in Doetinchem, gelegen op de hoek van de Waterstraat en de Gasthuisstraat. Volgens ‘Lovink’ een naam al uit de 17e eeuw.

 

³)Leerling in dienst van de marine.

 

⁴)De Militaire Willems-Orde, kortweg MWO, is een Nederlandse militaire onderscheiding en tevens de oudste en hoogste Nederlandse ridderorde. De orde werd op 30 april 1815 ingesteld door koning Willem I en is genoemd naar Willem met de Hoorn, de eerste prins van Oranje. Ook niet-Nederlanders of burgers (zoals verzetsstrijders) kunnen deze onderscheiding ontvangen.

In de Wet op de Militaire Willems-Orde en het Reglement op de Militaire Willems-Orde wordt een aantal gedetailleerde regels over toekennen en dragen van deze orde geformuleerd.

De orde wordt verleend voor daden die getuigen van “Moed, Beleid en Trouw”; bij de instelling in 1815 geformuleerd als “tot belooning van uitstekende daden van moed, beleid en trouw, bedreven door diegenen, welke, zoo ter zee als te lande, in welke betrekking ook, en zonder onderscheid van stand of rang, Ons en het Vaderland dienen. Deze Orde zal echter in bijzondere gevallen ook kunnen worden gegeven aan vreemde militairen, niet in Nederlandschen dienst zijnde.” Voor inlandse soldaten van het KNIL was er tussen 1839 en 1898 een Medaille voor Moed en Trouw, maar aangezien deze te veel leek op het gewone onderscheidingsteken voor langdurige en trouwe dienst werd in 1898 een “Kruis voor Moed en Trouw” ingesteld.

 

⁵)De Orde van de Rode Adelaar (Duits: Roter-Adler-Orden) werd op 17 november 1705 door markgraaf George Wilhelm von Brandenburg-Bayreuth (1678-1726) gesticht als “Ordre de la Sincérité“. De orde werd later een Pruisische orde, de laatste verlening vond in 1940 in Huis Doorn plaats door keizer Wilhelm II van Duitsland.

Na een enthousiast begin leidde de orde tijdens de regeringen van Georg Wilhelms opvolgers een kwijnend bestaan. Er werden weinig nieuwe ridders benoemd. In 1734 werd de, inmiddels bijna vergeten, ridderorde omgedoopt tot “Hochfürstlicher Brandenburgischer Roter-Adler-Orden”. De laatste markgraaf van Brandenburg-Ansbach en Bayreuth, Karel Alexander (17361806), gaf de orde in 1776 nieuwe statuten en de naam “Hoogvorstelijke Brandenburgse Rode Adelaarsorde” (Duits: “Hochfürstlicher Brandenburgischer Roter-Adler-Orde”). Nadat de markgraaf in 1791 aftrad en zijn land vrijwillig aan Pruisen overdroeg, ging ook de orde over naar Pruisen. Op 12 juni 1792 verhief Frederik Willem II van Pruisen de orde tot de op een na hoogste Pruisische ridderorde, in rang volgend op de Hoge Orde van de Zwarte Adelaar.

In 1810 kreeg de alleen uit ridders bestaande orde een 2e en 3e klasse. In 1830 kwam daar de vierde klasse bij, het vroegere Algemeen Ereteken Ie Klasse. Na 1832 werd de orde ook voor niet-adellijke leden opengesteld. De Orde van de Rode Adelaar kende geen vrouwelijke leden.

Na Pruisisch geweest te zijn werd Bayreuth in 1815 Beiers grondgebied en dat is deze protestantse stad ook gebleven. De Orde staat daarom ook in het artikel Lijst van Historische Orden van Beieren en in de categorie Beierse Orden.

 

⁶) De Heerensociëteit ‘de Vriendschap’ in Doetinchem.

Deze sociëteit is opgericht in 1812 en werd anno 1830 gerund door Willem Wolsink. De sociëteit lag op het punt waar de doorgang naast de Catharinakerk richting Heezenstraat het smalst was. Vele notabelen van de stad Doetinchem waren er lid van getuige de familienamen; Coops, Planten, Evekink, Ketjen, Termaat, Cremer, Lambrechts.

 

 

 

 

 

Bronnen: Drs. W.J.P. Coops: ‘Stads- en Ambtsbegraafplaats Doetinchem 1829-2011’. Sylvia Gijsbers: ‘Stad en Ambt, Stadsbegraafplaats 1829-1893, Ambtsbegraafplaats 1829-1967’.G. Blankensteijn; Een vergeten kerkhof in oud-Doetinchem, Kronyck, Deutekom. Mr. W.J.C. Coops; Op koers naar Nagasaki. WIKIPEDIA, Nederduits Gereformeerde Kerk, later Nederlands Hervormde Kerk. C. Coops, Wageningen 1981; “Vierhonderd jaar molenaars. Genealogie van een geslacht Coops’.