Historie

Het ontstaan van de Stads- en de Ambtsbegraafplaats te Doetinchem
Tot de Franse tijd werden overledenen in Doetinchem begraven in de Catharinakerk of op het kerkhof rondom de kerk.

De overheid was zich er toen al van bewust, dat dit soms tot besmettelijke ziekten kon leiden, bijvoorbeeld bij verzakkingen van de graven en er was natuurlijk ook stankoverlast bij opening van graven en nog erger, instortingen.

Op 12 juni 1803 verbood Napoleon het begraven in kerken en binnen de omwalling van grotere dorpen en streden. Echter, buiten enkele gemeentelijke overheden trok niemand zich iets aan van deze verordening. Op een hernieuwd verbod in 1810, bij de inlijving van de Nederlanden door Frankrijk, werd net zo gereageerd.

Pas tijdens de regering van koning Willem I, die sinds 1813 koning was en hoofd van een nieuwe regering, werden er weer maatregelen genomen.

In de loop van 1828 werd een wet aangenomen die het verbood om nog langer in de kerk te begraven; deze wet werd op 1 januari 1829 van kracht. Bij de grotere plaatsen, meer dan 1000 inwoners, moest de begraafplaats 30 – 50 ellen buiten de stad liggen, met een oppervlakte van 5x het in een jaar normaal benodigde terrein.

De besturen van de gemeente Stad Doetinchem en de gemeente Ambt Doetinchem besloten –aanvankelijk- om een gemeenschappelijke begraafplaats aan te leggen. Gedeputeerde Staten van Gelderland hebben dat ook goedgevonden.

 

 

Het gemeenschappelijke terrein werd gevonden aan de Varsseveldseweg in de gemeente Ambt Doetinchem, waar nu nog de Ambtsbegraafplaats ligt.

Deze plaats werd gekozen omdat deze redelijk centraal in de gezamenlijke gemeenten lag. Het gemeentebestuur van Stad Doetinchem trok zich echter alsnog uit dit samenwerkingsverband terug.

Dit gemeentebestuur kocht een terreintje aan de Nieuweweg, bij de splitsing van de Ds. Van Dijkweg/Hofstraat. Op 1 januari 1829 werden beide begraafplaatsen in gebruik genomen. De Stadsbegraafplaats is in gebruik gebleven tot 1 januari 1893. De Ambtsbegraafplaats werd pas in maart 1967 gesloten.

Sindsdien begraaft men op de Algemene Begraafplaats aan de Loolaan. In 1979 is bovendien de begraafplaats annex crematorium aan de Nutselaer, in de Slangenburg, in gebruik genomen. Ook wordt er o.a. op de begraafplaats aan de Kommendijk begraven.

Bronnen:
Catharina, Kroon van Doetinchem, door Th. J. Rougoor. Kronyck 83 en 84(1992), artikelen van A.K.Kisman over Begraafplaatsen te Doetinchem. Geschiedenis en beschrijving van Doetinchem, door K.H.Greeven, 1829. Stads- en Ambtsbegraafplaats, 1829-2011, door drs. W.J.P. Coops