François van Cappelle 1822-1889 Stad
Coops p. 52 kol. V Regel 2 Nr. 57a
Sylvia p. 38 –
Hardstenen stéle uit 1864, met de tekst in witmarmeren plaat die nog redelijk intact is.
N.B.
In grafnummer 106 ligt ook Lambert David van Lennep begraven, de op één na oudste broer van Catharina van Lennep die leefde van 13-4-1817 tot 3-3-1879.
François van Capelle werd geboren op 28 augustus 1822 in Amsterdam en overleed op 29 januari 1889 in de gemeente Stad Doetinchem,
Zijn vader was; professor Johannes Pieter van Cappelle (1783-1829)
Zijn moeder was; Catharina Bosscha (1799-1875) -Stad
1e huwelijk;
Op 17 april 1851 trouwt Francois in Stad Doetinchem met;
Catharina Maria Christina van Lennep (1826-1864)
Catharina werd geboren op 8 maart 1826 in Almelo en is overleden op 24 augustus 1864 in de gemeente Stad Doetinchem.
Haar vader was; Egbert David van Lennep (1787-1851) -Stad
Haar moeder was; Julia Catharina Coster (1795-1862) -Stad
François en Catharina kregen kinderen;
Egbert David 1852-1881 Stad-Enschede bij overlijden leraar aan de Twentsche handels- en industrieschool.
X Julia Catharina Coster.
Johannes 1853-1853 Stad-Stad
Johannes 1855-1896 Stad-Nijmegen
Arend Boudewijn 1856-1880 Stad-Stad
Julius Alexander 1858-1899 Stad-Amsterdam
Lambert David 1859-1928 Stad-Haarlem
2e huwelijk;
Op 29 november1866 trouwt Francois in de gemeente Stad Doetinchem met;
Jacoba Petronella Henrietta Waller 1834-1874 Amsterdam-Woerden
‘gescheiden van tafel en bed’.
Catharina Anna Elisabeth 1867- Stad- in 1890 secondante te Nijmegen
Francoise 1872-1872 Gouda-Gouda
3e huwelijk;
Op 28 juli 1875 trouwt Francois in de gemeente Stad Doetinchem met;
Albarta Johanna Logjes 1840-1916 Doesburg-Rotterdam
Cornelia Clara Francoise Bertha 1880-1941 Stad-Zevenhuizen
n.n. dochter 1881-1881 Stad-Stad
!na overlijden van Francois huwde Albarta met;
J.A. Weber , Rotterdam 1889.
François was geboren in Amsterdam en ging letteren studeren in Utrecht waar hij als 22 jarige! in 1844 promoveerde tot ‘litt. class. doct.’. In 1849 kwam hij als 27 jarige doctor naar Doetinchem en werd rector van de Latijnse school in Doetinchem¹).
De Latijnse school
Dat Doetinchem een ‘geleerde kop’ binnen zijn muren had gehaald blijkt o.a. uit het feit dat hij landelijk bekend werd als auteur van Latijnse en Griekse leerboeken. Voorbeelden zijn in 1856 een Latijnse grammatica, die in 1892 een 5e druk beleefde. In 1863 een Elementaire Griekse Etymologie. In de jaren hierna verschenen nog meer leer- en leesboeken van zijn hand in en over Latijn en Grieks. In 1875 samen met A. Ekker een Ned. Latijns woordenboek.
Van de Doetinchemse Latijnse school was hij als rector tegelijk de enige leraar en gaf hij dus in alle vakken les.
Hij bewoonde het zgn. “Koning Lodewijkhuis”²), in de Korte Kaponiestraat de No’s 1 tot en met 5 met een grote tuin.
Het Stedelijk Gymnasium
Opgericht in 1879 is François hier de eerste rector en ook aangesteld als leraar.
Sedert 1 juli 1888 is Francois gepensioneerd rector en docent, een functie die hij 37 jaar vervulde. Bij zijn afscheid waren er 13 leraren en 200 leerlingen verbonden aan het Gymnasium.
Vanaf die datum is Dr. Schwartz rector en is Ds. Kamstra (oud-leerling) curator.
¹) Vanaf ongeveer 1600 was in Doetinchem de Latijnse school gevestigd in de Catharinakerk boven het voorportaal aan de Markt (nu Simonsplein). De leerlingen werden in dit lokaaltje, want meer was het niet, opgeleid voor de universiteit. Hun aantal varieerde in de loop van de jaren van vijf tot vijftien. Na de oorlogsschade, toegebracht door de Münsterse troepen, werd op 20 maart 1666 besloten de ingang via de buitenkant van het voorportaal te maken. Men heeft toen een torentje met aan de binnenkant een smalle wenteltrap gebouwd. In de ruimten naast de trap waren kleine hokjes aangebracht om de leermiddelen op te bergen.
Het aantal leerlingen was niet groot en de benarde financiële toestand van het stadsbestuur noodzaakte de schoolmeester(s) kostkinderen in huis te nemen om hun inkomsten op redelijk peil te houden. Een gespannen toestand ontstond toen in de 18e eeuw particuliere schoolmeesters een stuk van de toch al schrale koek probeerden te krijgen. Men verkreeg leerlingen voor de Nederduitse (=lagere) school door huis aan huis leerlingen te werven. Bij de Latijnse meester werden ruiten ingegooid en onbekenden deden hun behoeften op de stoep van de school.
Toen in 1879 het Stedelijk Gymnasium werd geopend was afzonderlijk Latijns onderwijs niet meer nodig. De laatste leerkracht, Dr. F. van Cappelle, werd rector van het nieuwe gymnasium aan de van Nispenstraat.
²)In de Franse periode (1795-1814) waren er in de omgeving van Doetinchem veel overstromingen. Dit werd verergerd door de ijsgang in de strenge winters tussen 1795-1799 en 1803-1809. De ergste overstroming vond plaats in 1809 toen de uiterwaarden van de Rijn waren bedekt met veel ijs. Omdat de dijken dreigden te breken werden deze op 10 januari versterkt met mest. Desondanks braken de dijken toch door op de dertiende met als gevolg dat de Achterhoek en de Liemers onder water kwamen te staan.
De problemen werden verergerd door een zware storm die ervoor zorgde dat in de nacht van 30 op 31 januari de brug bij Doetinchem werd weggeslagen en de stad zwaar gehavend werd. In de chaos die ontstond verbood de landdrost van Gelderland aangespoelde spullen te stelen. De straf zou bestaan uit een gevangenisstraf of zelfs verbanning.
Lodewijk Napoleon, koning van Holland, bracht begin februari een bezoek aan Doetinchem en schonk de stad een nieuwe brug. Hij verbleef tijdens zijn bezoek in een huis aan de Korte Kaponiestraat, dat tegenwoordig nog steeds de naam Koning Lodewijkhuis draagt.
Bronnen: Drs. W.J.P. Coops: ‘Stads- en Ambtsbegraafplaats Doetinchem 1829-2011’. Sylvia Gijsbers: ‘Stad en Ambt, Stadsbegraafplaats 1829-1893, Ambtsbegraafplaats 1829-1967’. Canon van Doetinchem,MijnGelderland.nl. ‘Een vergeten kerkhof in Oud-Doetinchem’ door G. Blankensteijn, Kronyck, Deutekom. WIIKPEDIA, Doetinchem in de Bataafse tijd, Geschiedenis van Doetinchem.