Willem Colson Aberson                    1784-1843                              Stad

Coops             p. 50                           kolom IV         regel 5,6,7

Gijsbers          p. 40

 

Hardstenen liggende zerk met opschrift in verdiepte kapitalen en een eenvoudige sierrand er omheen. Op de hoeken waaiervormige ornamenten.

 

Op de Stadsbegraafplaats is het graf te zien van zijn 1e echtgenote en het lijkt waarschijnlijk dat Willem en zijn 2e echtgenote hier zijn begraven al is dat niet op het graf te herkennen.

Of zijn dochter uit het tweede huwelijk,  Wilhelmina E.M.M.(1841-1847) hier ligt begraven is, is niet duidelijk maar ook dit lijkt waarschijnlijk. Ook is niet duidelijk geworden of hier de tweejong overleden dochters  Everharda en Johanna, uit het eerste huwelijk, hier begraven liggen.

 

Willem Colson werd geboren op 7 april 1784 in Brielle en is overleden op 25 maart 1843 te Stad Doetinchem.

Zijn vader was;           Jacob Jan Colson Aberson     Ruurlo 1737 – Doesburg 1801)

Zijn moeder was;        Johanna Amalia Elisabeth Wyginck (Wijginck) (1741-1803)

 

(1) Op 18 juli 1822 trouwde Willem Colson voor de eerste keer in de Stad Doetinchem met;

Wilhelmina Elisabeth Planten¹).

Zij werd geboren op 27 september 1795 in Doetinchem en is overleden op 16 juni 1838 in de Stad Doetinchem.

Haar vader was; dr. Evert Jan Planten¹).

Haar moeder was; Frederica Eerligh.

 

Uit dit huwelijk zijn de volgende kinderen geboren:

-Frederica Johanna Amelia Elisabeth            1823-1898      Doetinchem-Velp

X 1844 met Gerardus Johannes van Tricht, notaris te Steenderen.            (1813-1884)

-Evert Godfried                                             1824-1886      Doetinchem-Velp

werd jurist en was vanaf 11 december 1875 raadsheer bij het gerechtshof in Leeuwarden.

Hij trouwde drie maal;

x 1847 met Anna Catharina Dam                                          (1822-1857)

x 1862 met Allardina Adriana Verburg                                 (1822-1864)

x 1867 met jkvr. Martina Theodora Agatha van de Wijck    (1833-1919)

 

-Everharda Johanna Jacoba                          1827-1827      Doetinchem-Doetinchem

-Everhard Jan Jacob                                       1828-1894      Doetinchem-Dieren

werd jurist en werd kantonrechter in Zevenaar.

X 1869 met Theodore Caroline Cäcilie Schwarzenberg.      (1844-1908)

 

-Johanna Maria                                             1831-1831      Doetinchem-Doetinchem

 

 

Na het overlijden van zijn eerste echtgenote, trouwde Willem Colson voor de tweede keer;

(2)Op 11 juli 1839 in de gemeente Stad Doetinchem met Jacoba Laurentina (Louwrentia) Muller¹).

Zij werd geboren op 7 juni 1805 in Hengelo (Geld) en is overleden op 8 december 1862 te Stad Doetinchem. In de trouwacte staat dat zij ‘renteniersche’ is. Bij haar huwelijk zijn haar ouders al overleden.

Haar vader was; Dirk Muller, marine man.               (1758-1834)

-bij zijn overlijden is Dirk kapitein ter zee.

Haar moeder was; Theodora Planten¹).                   (1768-1832)

 

Uit dit huwelijk is één dochter geboren, die op jonge leeftijd is overleden;

Wilhelmina Elisabeth Maria Margaretha                 1841-1847      Stad-Stad

 

Willem Colson was lid van het patriciaatgeslacht Aberson²)

De vader van Willem is in Staatse dienst³) in de functie van kolonel.

 

Willem Colson Aberson krijgt ook een militaire opleiding bij de infanterie.

Willem Colson Aberson diende (net zoals vele mannen uit Nederland) In het leger van Napoleon. De bekendste is Carel Hendrik Ver Huell⁴).

In het 130e Regiment Infanterie van Linie is hij eerst onderluitenant en later als luitenant.

Na het vertrek van de Fransen zijn er in Nederland overal wervingsbureaus worden en worden er in Nederland regimenten opgericht.

We komen de naam van Willem Colson Aberson ook tegen op een van deze lijsten.

 

In het jaar 1817-1818 staat Willem Colson Aberson geregistreerd in de rang van kapitein bij het legeronderdeel: Infanterie van Linie, het legersubonderdeel: Bataljon Infanterie staande Armee No. 13³).

 

Als gepensioneerd majoor bij de infanterie, trouwt hij in 1822 en is dan in het leger van Koning Willem I³).

 

Op 9 maart 1833 wordt hem de  Militaire Willemsorde⁵), Ridder 4e klasse verleend vanwege de rol die hij speelde in de slag bij Waterloo.

 

Willem Colson Aberson was  Burgemeester van Stad Doetinchem en was als zodanig opvolger van zijn schoonvader dr. Evert Jan Planten van 1833 tot 1843.

 

Tijdens zijn burgermeesterschap wordt de brug over de Oude IJssel hersteld, zie onderstaande aanbesteding:

“Te Doetinchem zal op Vrijdag den 25sten Junij eerstkomende , des voormiddags om elf ure , ten Raadhuize worden aanbesteed : De herstelling van de BRUG over de Rivier den Ouden IJssel , en zulks in massa of in drie afdeelingen , te weten : het Hout , het Timmerwerk met Spijkers en het IJzerwerk. Een en ander breder omschreven in het bestek en de Voorwaarden , ter lezing liggende in het Heeren-Logement⁶) alhier , terwijl men nadere inlichtingen deswege bij den Stads Architect zal kunnen verkrijgen.

Burgemeester en Wethouders der Stad Doetinchem , W. COLSON ABERSON.

Ter ordonnatie , G. C. TERMAAT , Secret.

Doetinchem , 5 Junij 1841.”

 

Willem Colson was ook ‘majoor’ der schutterij⁷) tot zijn dood in 1843.

¹)De families Planten, Colson Aberson en Muller kende elkaar goed. De zuster van Jacoba Laurentina Muller, Willemina (1803-1871) was op 22 mei 1835 gehuwd met Evert Godefried Planten (1797-1891 ) notaris en Schout van Steenderen. Vanaf 1920 Burgemeester en secretaris van Steenderen.

De vader van Theodora was Gerrit Planten (1735-1796) en de moeder van Dirk Muller was Bartina (Bartha) Planten (1723-1783).

 

 

²)Het Nederland’s Patriciaat is een boekenreeks waarin genealogieën staan van het Nederlands patriciaat, een verzamelnaam voor de families die op de voorgrond treden als bijvoorbeeld prominente bestuurders, wetenschappers, predikanten, medici, officieren en/of zakenlieden. Het gaat hierbij om niet-adellijke families en niet-adellijke takken van adellijke families.

 

 

³)Dit is het leger van erfstadhouder prins Willem V, tot 1795. Dan komt de Bataafse Republiek en Franse tijd tot 1813. Ook hier heeft Willem Colson Aberson gediend. Na de Franse overheersing keerde de zoon van stadhouder Willem V in 1813 terug naar Nederland om er het koningschap te aanvaarden. Dat was een duidelijke breuk met het verleden. Willem I werd niet, zoals zijn vader, stadhouder in alle gewesten, maar koning van een eenheidsstaat. Willem Colson Aberson treedt in dienst van het –nieuwe- leger van Koning Willem I.

 

⁴) Carel Hendrik Ver Huell (ook Verhuell) (Doetinchem, 4 februari 1764 – Parijs, 25 oktober 1845), was een Nederlands en later Frans vlootvoogd, admiraal en politicus. Hij stamde uit een Nederlandse patriciërsfamilie, maar dankte zijn Franse grafelijke titels aan Lodewijk Napoleon, koning van Holland en keizer Napoleon I. Zijn vader was Q.M. Ver Huell, onder meer burgemeester van Doetinchem, zijn moeder was mevrouw J.E.A. Ver Huell-Barones van Rouwenoort. Enkele leden van de familie Ver Huell zijn door koning Willem I in de Nederlandse adelstand verheven (met predicaat jonkheer). Deze geadelde tak stierf uit in 1931.

 

 

⁵)De Militaire Willems-Orde, kortweg MWO, is een Nederlandse militaire onderscheiding en tevens de oudste en hoogste Nederlandse ridderorde. De orde werd op 30 april 1815 ingesteld door koning Willem I en is genoemd naar Willem met de Hoorn, de eerste prins van Oranje. Ook niet-Nederlanders of burgers (zoals verzetsstrijders) kunnen deze onderscheiding ontvangen.

 

⁶) Het Heeren Logement te Doetinchem aan de Hamburgerstraat. Het prachtige pand ging bij het bombardement in 1945 verloren. Het stond tegenover het pand van Raadgeep & Berrevoets.

Een bekende locatie in Doetinchem en omgeving,  ook wel bekend naar de naam van de exploitanten; Hotel Boogman. Er was een stalhouderij bij en het hotel.

Het was gebruikelijk in die tijd zaken ter inzage te leggen in de ‘horeca’.

 

⁷) Schutterij Doetinchem

De schutterij of schuttersgilde was een lokale militie opgericht in de middeleeuwen, bestaande uit burgers om hun stad of dorp te beschermen en verdedigen bij een externe aanval. Bijvoorbeeld rondzwervende roversbenden of vreemde legers en intern de orde te handhaven bij oproer, brand of prominent bezoek.

In de 80 jarige oorlog werd van de Doetinchemse schutterij verwacht dat ze hielpen bij het verdedigen van de stad. Hiervoor kregen ze een wapen van de stad, maar moesten dit op eigen kosten onderhouden. In 1813, na het vertrek van de Fransen, werden opnieuw lokale schutterijen opgericht om de orde te handhaven.

De oude historische schutterij –zoals die in Doetinchem- bleef daarnaast ook bestaan maar had alleen nog maar een sociale functie en had haar militaire taak al verloren in de Franse tijd.

 

Bronnen: Drs. W.J.P. Coops: ‘Stads- en Ambtsbegraafplaats Doetinchem 1829-2011’. Sylvia Gijsbers: ‘Stad en Ambt, Stads- en Ambtsbegraafplaats 1829-1967’.G. Blankensteijn; Een vergeten kerkhof in oud-Doetinchem, Kronyck, Deutekom. A.K. Kisman: ‘Van gemeentehuizen en gemeentebestuurders, Doetinchem 1986’. ‘De zwerfsteen april 1994’,periodiek orgaan van de Historische Vereniging Steenderen. Wikipedia “Lijst van geslachten in Nederland’s Patriciaat”. www.archieven.nl NIMH; “Nederlandse militaire in het leger van Napoleon”.